Bouwsteen 1, Onderdeel 2
Bezig met cursustraject

Jezus wordt veroordeeld groep 3-4

Bouwsteen Progress
0% Afgerond

Op naar Pasen

Deel 2 Jezus wordt veroordeeld

LESOPBOUW

  • Verhaal ‘Jezus wordt veroordeeld’
  • In het verhaal stappen door gesprek aan de hand van vragen.
  • Op verhaal komen: Elfje schrijven

Groep: 3/4

Duur: 30 min

Stappenplan

  • Verhaal ‘Jezus wordt veroordeeld’ lezen
  • Vertelplaat bekijken
  • Antwoorden bedenken
  • Elfje schrijven

INFO VOOR OUDERS: WAAROVER GAAT HET VANDAAG?
Judas verraadt Jezus. Hij wijst hem aan door hem een kus te geven.
Judas keert zich tegen zijn vriend en meester en gaat naar de hogepriesters om Jezus te verraden. Judas krijgt spijt als hij ziet wat hij heeft aangericht. Dat was niet de bedoeling maar is niet meer terug te draaien.
Judas is in de geschiedenis vaak afgespiegeld als een slecht mens. Toch kun je je afvragen of wat hij heeft gedaan ook mogelijk is voor ieder van ons.
In de verhalen over de tweede wereldoorlog lezen we over verraders. Maar ook nu, in het dagelijks leven komen we verraders tegen. Misschien hebben we zelf ook wel eens deze neiging gehad.
Achteraf kunnen we spijt hebben van wat we hebben gedaan. Misschien hadden we het effect niet goed ingeschat. Misschien waren we boos of teleurgesteld en zochten we een manier om dat te laten merken. De weg die je kiest vanuit emotie is meestal niet de beste weg.
Door samen na te denken over verraden, kom je samen op mooie gedachten.

Lees het verhaal en kijk naar de vertelplaat.

HET VERHAAL ‘JEZUS WORDT VEROORDEELD’
Naar het bijbelverhaal in het Evangelie van Mattheus Hoofdstukken 26 en 27

Jezus was in de stad Jeruzalem om met zijn leerlingen het Pesachfeest te vieren. Ze waren de stad binnengegaan terwijl er veel mensen langs de kant stonden te juichen voor Jezus. Ze noemden hem hun nieuwe koning. Er waren ook mensen die geen vrienden waren van Jezus, bijvoorbeeld de hogepriesters van de tempel. Zij waren boos op Jezus omdat hij had gezegd dat hij de Zoon van God was. Ze waren ook bang dat de mensen meer naar Jezus zouden luisteren dan naar hen. Ze bedachten een plan om van Jezus af te komen.
Een van de leerlingen van Jezus heette Judas. Hij vond eigenlijk niet dat Jezus het goed deed. Hij wilde dat Jezus het anders zou gaan doen. Hij was een beetje boos geworden. Hij ging naar de Hogepriesters en hoorde daar van hun plan. Hij beloofde Jezus aan te wijzen als de soldaten kwamen om hem te zoeken. Kom maar naar de tuin in de stad zei Judas. Daar zitten we vanavond en dan geef ik Jezus een kus. Zo weten ze wie ze moeten pakken.
Zo gebeurde het. Jezus werd gevangen genomen. Hij werd eerst bij de hogepriesters gebracht. De mensen die er bij stonden riepen; ‘Jezus moet dood!’ Maar de hogepriesters mochten Jezus niet veroordelen. Dat mocht alleen Pilatus, de baas van het land.
Dus werd Jezus bij de landvoogd gebracht. Pilatus vroeg hem: “Ze zeggen dat jij de koning van de Joden bent. Klopt dat?” Jezus zei: “U zegt het”. De hogepriesters vertelden waar ze Jezus van beschuldigden. Jezus gaf geen enkel antwoord. Toen zei Pilates tegen hem: “Hoor je niet wat ze allemaal over je vertellen?” Maar Jezus zei niets.
Ieder jaar werd bij het Pesachfeest een gevangene los gelaten. De mensen mochten kiezen welke gevangene weer vrij mocht zijn. Pilatus haalde Barabbas erbij. Dat was een heel gevaarlijke man. Pilatus vroeg aan zijn volk wie hij vrij zou laten: Jezus of de gevaarlijke Barabbas. Ze riepen: “Barabbas moet vrij!” “En wat moet ik dan doen met Jezus?” vroeg hij aan de mensen. “Hij moet dood. Aan het kruis met hem!” riepen ze. “Wat voor kwaad heeft hij dan gedaan?” vroeg hij. Maar zij schreeuwden nog harder: “Aan het kruis met hem!”
Pilatus zag dat hij niets verder kwam. Hij liet een kom met water brengen en waste zijn handen. Hij zei tegen het volk: “Kijk, ik was mijn handen schoon. Ik ben onschuldig, dit is niet mijn idee. Jullie moeten het zelf weten.” Daarna liet Pilatus Barabbas vrij. Hij gaf Jezus aan de soldaten om hem met een zweep te slaan en daarna te kruisigen.

IN HET VERHAAL STAPPEN DOOR SAMEN TE PRATEN
Om in het verhaal te kunnen stappen en het te verkennen, bespreek je de vragen. Kies zelf welke vragen je wilt bespreken en hoeveel.

  • Verhelderingsvragen om na te gaan of ze het goed hebben gehoord.
  • Ervaringsvragen om hun eigen ervaring aan de ervaring van de personages in het verhaal te verbinden.
  • Levensbeschouwelijke vragen om het verhaal meer filosofisch te onderzoeken, te pelgrimeren door de woorden en een beetje tussen de regels te kruipen.

Tip bij het gesprek:
Als bij de eerste ervaringsvraag over verraden het gesprek niet op gang komt kun je misschien een voorbeeld geven van verraad. Bijvoorbeeld verraden wat iemand doet of bij verstoppertje zeggen waar iemand zit. Of nog vervelender; dat iemand ineens gaat pesten terwijl je dacht dat je vrienden was.

Verhelderingsvragen:

  • Wat doet Judas?
  • Wat betekent ‘verraden’?
  • Wat gebeurt er daarna met Jezus?

Ervaringsvragen:

  • Heeft iemand jou wel eens verraden?
  • Heb jij wel eens iemand verraden?
  • Wat heb je toen gedaan?

Levensbeschouwelijke vragen:

  • Is verraden slecht?
  • Je doet wel eens iets onaardigs als je boos bent. Kun je dat altijd goed maken?

OP VERHAAL KOMEN DOOR EEN GEDICHTJE TE MAKEN OVER ‘VERRADEN’

Stap 1

  • Bedenk samen een voorbeeld waarin iemand verraden werd.
    Misschien een kind dat zich met verstoppertje heel goed had verstopt en werd gevonden doordat iemand doorgaf waar het zat.

Stap 2

  • Bedenk samen woorden die horen bij het woord verraden. Te denken valt aan: kiezen, alleen, pesten, verklikken, gemeen, enz.

Stap 3

  • Schrijf een Elfje met behulp van het werkblad (laatste pagina pdf hieronder).

Elfjes zijn korte gedichtjes van vijf regels Die regels bestaan uit: één woord, twee woorden, drie woorden, vier woorden en dan weer één woord.
Samen zijn dat de elf woorden van het elfje.