Bouwsteen 1, Onderdeel 3
Bezig met cursustraject

Thuisles De Emmaüsgangers groep 3-4

Bouwsteen Progress
0% Afgerond

Thema De Emmaüsgangers
‘Het is er wel’

LESOPBOUW

  • Het verhaal over ‘De Emmaüsgangers’
  • In het verhaal stappen door vragen.
  • Op verhaal komen: Zoek wat er wel is maar wat je niet ziet.

Groep: 3-4

Stappen

  • Verhaal over ‘De Emmaüsgangers’
  • Vragen
  • Vertelplaat
  • Werkblad ‘Het is er wel’

Wat heb je nodig:

  • Magneet (en paperclip of kleine spijker).

INFORMATIE VOOR DE OUDERS; WAAROVER GAAT HET VANDAAG?
Hoe makkelijk is het om alleen te geloven wat je ziet? Maar veel dingen om ons heen zien we niet, maar we weten dat het er wel is. Hoe kun je dat weten? We zien de effecten er van wel. De wind, gevoel zoals hoop, vertrouwen, eenzaamheid, angst en liefde. Sommige mensen geloven alleen wat is bewezen door de wetenschap. Door voortschrijdend onderzoek worden die zekerheden verbroken. Dan blijft er niet veel over. We realiseren ons dat de echt belangrijke zaken vaak niet aan te tonen zijn met feiten. Dat moet je geloven. Als iemand zegt; ‘Ik houd van jou’ of ‘ik ben te vertrouwen’ moet je voor jezelf de keus maken of je dat wilt en kunt geloven. Durf je je er aan over te geven?
De mannen in het verhaal zagen niet dat het Jezus zelf was. Hij was dood gegaan en ze hadden wel gehoord dat hij was opgestaan maar toch konden ze Jezus nog niet zien, terwijl hij zo dichtbij was. Ze hadden een zetje nodig. Jezus komt en geeft ze het zetje dat ze nodig hebben om echt te geloven.

HET VERHAAL OVER DE ‘EMMAÜSGANGERS’
Naar het Bijbelverhaal in het Evangelie van Lucas Hoofdstuk 24:13-35
Vertel het verhaal en kijk samen naar de vertelplaat.

VERHAAL

Twee van de vrienden van Jezus zijn van Jeruzalem op weg naar een dorp, dat Emmaüs heet. Zij lopen te praten over alles wat er is gebeurd in Jeruzalem.

Terwijl zij zo aan het praten zijn, komt Jezus zelf bij hen lopen. Maar ze hebben het niet door. Ze zien niet dat het Jezus is. Hij vraagt: “Waar praten jullie over?” Met een bedrukt gezicht blijven ze staan. Eén van hen die Kleopas heet, zegt: ‘Bent u de enige vreemdeling in Jeruzalem, die niet weet wat daar de afgelopen dagen gebeurd is?’ Jezus zegt: “Wat is er dan gebeurd?” Ze vertellen over Jezus van Nazareth, de profeet, dat de mensen onder de indruk waren van wat hij zei. Ze vertellen hoe de hogepriesters en de machtige mannen van de stad Jezus hebben gevangen genomen en naar Pilatus hebben gebracht. Hoe hij aan het kruis is geslagen. En dat ze toen alle hoop verloren, dat Jezus degene was die de mensen zou redden.

De mannen vertellen verder: “Het is nu allemaal drie dagen geleden gebeurd. We zijn een beetje in de war. Dat komt doordat een paar vrouwen vanmorgen heel vroeg naar het graf zijn gegaan maar het lichaam van Jezus niet gevonden hebben. Zij kwamen zeggen, dat zij ook nog een verschijning van een engel hadden gehad! De engel zei dat Jezus weer leefde. Toen zijn een paar van ons naar het graf gegaan en zij zagen dat het verhaal klopte. Maar Jezus hebben ze niet gezien.”

Jezus zegt: “Wat hebben jullie nog meer nodig voordat jullie het echt geloven? Jullie hebben het toch in de heilige boeken gelezen? Daar staat toch in dit allemaal moest gebeuren om de mensen te redden?” Jezus vertelde de mannen alle verhalen van de profeten uit de heilige boeken.

Al vertellende lopen ze verder en komen bij een herberg. Jezus wil verder lopen maar zij vragen hem: “Blijf bij ons, want het wordt donker, het is al bijna avond.” Jezus gaat mee naar binnen en gaat met de mannen aan een tafel zitten. Nog steeds hebben ze niets in de gaten. Dan pakt Jezus het brood, spreekt een zegen uit, hij breekt het brood in stukken en geeft de mannen ieder een stuk. Het lijkt wel alsof ze ineens beter kunnen zien. Hoe kan dat? Het is Jezus. Maar op het moment dat ze hem herkennen, verdwijnt hij. Ze kijken naar elkaar en zeggen dan: “Voelde jij het ook, onderweg, dat je hart helemaal warm werd toe hij ons alles uitlegde?”

Ze staan meteen op en gaan snel terug naar Jeruzalem. Daar vinden ze de elf leerlingen bij elkaar. Ze zijn opgewonden. Ze zeggen tegen de mannen die aan komen lopen: “Jezus is echt opgestaan. Hij is aan Simon verschenen!” En de mannen vertellen wat er bij hen gebeurd is en dat zij hem herkenden toen hij het brood brak.

IN HET VERHAAL STAPPEN DOOR SAMEN TE PRATEN

Om in het verhaal te kunnen stappen en het te verkennen, stel vragen aan je kind.

  • Verhelderingsvragen om na te gaan of ze het goed hebben gehoord.
  • Ervaringsvragen om hun eigen ervaring aan de ervaring van de personages in het verhaal te verbinden.
  • Levensbeschouwelijke vragen om het verhaal meer filosofisch te onderzoeken, te pelgrimeren door de woorden en een beetje tussen de regels te kruipen.

Verhelderingsvragen:

  • Naar welk dorp lopen de mensen in het verhaal?
  • Wie loopt er met hen mee?
  • Wat vertellen zij aan Jezus?
  • Hebben ze door dat het Jezus is? Hoe weet je dat?
  • Wat vertelt Jezus hen?
  • Waardoor zien de mannen dat het Jezus is met wie ze hebben gelopen?

Ervaringsvragen:

  • Kun jij zien dat het winter wordt? Hoe zie je dat?
  • Kun jij zien dat je ziek bent? Hoe zie je dat?
  • Kun jij zien dat de wind waait? Hoe zie je dat? Hoe voel en hoor je dat?

Levensbeschouwelijke vragen:

  • De mannen zien niet dat het Jezus is, die met hen meeloopt. Pas als hij het brood breekt, herkennen ze hem. Moet je altijd eerst iets zien voordat je weet dat het er is?
  • Jezus is dood gegaan en nu loopt hij toch met hen mee en praat met de mannen. Kan dat? Hoe kan dat volgens jou?

OP VERHAAL KOMEN; DOE OPDRACHT ‘HET IS ER WEL

Stap 1 ‘Voel het maar’

  • Pak de magneet.
  • Pak een paperclip of kleine spijker of iets anders van metaal dat door een magneet kan worden aangetrokken. Je kunt ook een koelkastmagneet gebruiken
  • Houd de magneet boven de paperclip/spijker of bij de koelkastdeur. Als de magneet vast zit, doe dan je ogen dicht.
  • Trek de magneet los.Voel je de trekkracht?
    Bespreek na afloop: Je ziet de trekkracht niet maar het is er wel. Zie je het anders/beter/eerder nu je het weet?

Stap 2 Werkblad ‘het is er wel’

  • Bekijk samen het werkblad (hieronder) en doe de opdracht.
  • Bespreek samen; Hoe kun je iets zien en niet zien tegelijk?

Stap 3 Wat denk jij?
Doe stap 3 als je je er goed bij voelt. Misschien is dit een stap te ver voor jou maar misschien is het juist wel interessant om samen hier eens over na te denken.

  • Veel mensen geloven in God. God hebben we nog nooit gezien. Mensen vertellen wel over God. Zij vertellen dat ze merken dat God er is. Wat vind jij daarvan? Kun je iets van God zien, horen, merken of voelen?