Bouwsteen 1, Onderdeel 2
Bezig met cursustraject

Thuisles De Emmaüsgangers groep 1-2

Bouwsteen Progress
0% Afgerond

Thema De Emmaüsgangers

Verdrietig en blij

LESOPBOUW

  • Het verhaal over ‘De Emmaüsgangers’
  • In het verhaal stappen door gesprek aan de hand van vragen.
  • Op verhaal komen: Doe opdracht ‘Bloem’

Groep: 1-2

Stappen:

  • Het verhaal over ‘De Emmaüsgangers’ lezen
  • Praten over de Vragen
  • Vertelplaat kijken
  • Werkblad Bloem maken
  • Bloem geven aan iemand

Zelf toevoegen:

  • Kleurpotloden/stiften

INFORMATIE VOOR DE OUDERS: WAAROVER GAAT HET VANDAAG?

Twee vrienden zijn op weg naar Emmaüs. Ze praten over wat er is gebeurd in Jeruzalem. Ze zijn verdrietig. Ze hebben wel gehoord dat Jezus is opgestaan maar het is blijkbaar nog niet echt doorgedrongen.
Jezus loopt met hen mee maar ook dat helpt niet. Hij gaat hen dingen uitleggen net als voordat hij was gestorven en ook dat helpt niet. Zij herkennen hem niet. Pas als hij brood en wijn met hen deelt, herkennen ze hem. En vervolgens is hij weg. Op het moment dat ze hem herkennen verandert hun gevoel. Ze worden heel blij en kunnen niet wachten om het aan hun vrienden te vertellen.
Soms kan er iets gebeuren waardoor je het weer helemaal ziet zitten. Zoals wanneer je onverwachts bloemen krijgt van iemand.

HET VERHAAL OVER ‘DE EMMAÜSGANGERS’
Naar het bijbelverhaal in het Evangelie van Lucas Hoofdstuk 24; 13-35

Lees het verhaal voor en kijk samen naar de vertelplaat.

Twee vrienden van Jezus lopen naar het dorp Emmaüs. Ze praten over alles wat er is gebeurd. “Weet je nog? Twee dagen geleden hebben we Jezus begraven. Wat waren we verdrietig. En vanmorgen zagen de vrouwen dat het graf leeg was. Hoe kan dat nu? Ik voel me nog steeds een beetje verdrietig. Ik mis Jezus.”

Ineens komt er een man naast de vrienden lopen. “Wat is er aan de hand?”, vraagt hij. “Weet je dat niet?”, zegt de ene vriend. En ze beginnen het hele verhaal te vertellen. De man luistert. Als zij het hele verhaal hebben verteld, zegt de man: “Jullie snappen het niet.” De man legt uit wat er is gebeurd. Alles wat er is gebeurd al stond geschreven in de heilige boeken. Dus ze hoeven niet verdrietig te zijn.

Het wordt donker. Gelukkig komen ze bij een herberg. “Wij gaan hier eten en slapen”, zeggen de vrienden. “Ga je mee?” De man gaat mee. De vrienden hebben het nog steeds niet gezien. De man die met hen meegaat, is Jezus. Ze hebben hem niet herkend.

Ze gaan aan tafel. Jezus pakt het brood en de wijn. Hij breekt het boord en deelt het uit, net zoals de laatste keer dat hij samen met zijn vrienden aan tafel zat. De mannen kijken met grote ogen. Dit kan niet waar zijn! Zien ze het echt? Het is Jezus!
Ze kijken elkaar aan en dan weer naar Jezus maar Jezus is weg.

De mannen zijn heel blij. Ze hebben Jezus gezien. Jezus is er nog. Ze gaan gauw terug naar Jeruzalem om het aan hun vrienden te vertellen.

IN HET VERHAAL STAPPEN DOOR SAMEN TE PRATEN

Om in het verhaal te kunnen stappen en het te verkennen, stel vragen aan je kind.

  • Verhelderingsvragen om na te gaan of ze het goed hebben gehoord.
  • Ervaringsvragen om hun eigen ervaring aan de ervaring van de personages in het verhaal te verbinden.
  • Levensbeschouwelijke vragen om het verhaal meer filosofisch te onderzoeken, te pelgrimeren door de woorden en een beetje tussen de regels te kruipen.

Verhelderingsvragen:

  • Waar liepen de mannen naar toe?
  • Wie kwam er bij hen lopen?
  • Waarom waren de mannen verdrietig?
  • Waardoor werden ze blij?

Ervaringsvragen:

  • Waar wordt je verdrietig van?
  • Waar wordt je blij van?
  • Ben je wel eens van heel verdrietig ineens heel blij geworden? Waardoor kwam dat?

Levensbeschouwelijke vragen:

  • Als iemand verdrietig is, brengen we wel eens een bosje bloemen. Waardoor wordt iemand blij van bloemen? Hebben bloemen toverkracht?
  • Is het erg als je verdrietig bent?

OP VERHAAL KOMEN;
DOOR EEN BLOEM TE KLEUREN EN IEMAND BLIJ TE MAKEN

  • Kleur het werkblad ‘Bloem’.
  • Vertel dat deze bloem is om weg te geven aan iemand die verdrietig is.
  • Bedenk samen voor wie de bloem is. Ga de bloem brengen.