Bouwsteen 1, Onderdeel 4
Bezig met cursustraject

Palmpasen vieren groep 7-8

Bouwsteen Progress
0% Afgerond

Project ‘Op naar Pasen’

Deel 1 Palmpasen

WAT DOEN WE?

  • Het verhaal ‘De intocht in Jeruzalem’
  • In het verhaal stappen door vragen.
  • Op verhaal komen door de Doe-opdracht
  • Het verhaal over ‘Het laatste Avondmaal’.

Groep: 7&8

Stappenplan:

  • Verhalen lezen
  • Vertelplaat bekijken (aparte bijlage)
  • Vragen beantwoorden.
  • Zoeken op internet

Zelf toevoegen:

  • Materialen voor palmpaasstok: kruisvorm van latjes, crêpepapier, groene (buxus)tak, slinger van rozijnen en pinda’s, sinaasappel of mandarijn, chocolade of papieren eitjes, broodhaantje, bloemen.

WAAROVER GAAT HET VANDAAG?
De mensen juichen Jezus toe met palmtakken als hij Jeruzalem binnenkomt.
Op veel plaatsen in Nederland worden Palmpaasoptochten gehouden. Meestal dragen de kinderen een zelf versierde palmpaasstok vol lekkers vanuit kerk of school naar zieke of eenzame mensen/kinderen. Deze traditie is ook leerzaam, want het is best moeilijk om zoiets moois en lekkers aan een ander weg te geven.
In katholieke kerken wordt op Palmzondag het verhaal over Jezus gelezen, vanaf zijn intocht in Jeruzalem tot zijn begrafenis. Ook de palmpaasstok vertelt dit verhaal, via symbolen. Het verhaal gaat van het verdriet van het lijden en sterven tot aan de blijdschap van de verrijzenis, Pasen. De Palmpaasstok is droevig en blij tegelijk.
De kinderen geven hun Palmpasenstok aan iemand die droevig is, pijn heeft of zorgen. Daardoor brengen de iets van blijdschap naar hen toe.

Palmpasen vieren
Op veel plaatsen in Nederland wordt Palmpasen gevierd. Kinderen lopen dan in optocht. Ze dragen een zelf versierde palmpaasstok vol lekkers vanuit kerk of school naar zieke of eenzame mensen/kinderen. Kinderen geven hun Palmpasenstok aan iemand die droevig is, pijn heeft of zorgen. Daardoor brengen de iets van vrolijkheid naar hen toe.
De palmpaasstok vertelt het verhaal over Jezus. Jezus trekt tussen juichende mensen de stad binnen maar daanra wordt het een verdrietig verhaal. Dat lees je in het vervolg van vandaag en volgende week.
De Palmpaasstok vertelt dit verhaal met symbolen en is droevig en blij tegelijk.

Opdracht 1: Lees het verhaal en bekijk de vertelplaat.

HET VERHAAL ‘DE INTOCHT IN JERUZALEM’
Naar de bijbelverhalen die staan in Het Evangelie van Matteüs 21,1-11 en Het Evangelie van Lucas 19,28-39

Jezus is op weg naar Jeruzalem. In stevige pas wandelt hij met zijn leerlingen en de grote groep mensen die hem overal volgt door de heuvels. Er komen steeds meer mensen die met heen meelopen. Ze hebben gehoord over Jezus, over wat hij vertelt en over de wonderen die Jezus gedaan heeft en zijn nieuwsgierig geworden.
Als ze in de buurt van de stad zijn, zegt Jezus tegen twee van zijn leerlingen: ‘Loop alvast vooruit naar het dorp daar in de verte. Daar zal je een jonge ezel vinden. Maak het los en breng het bij mij. En, als iemand er iets van zegt, zeg dan dat de Meester het nodig heeft.’ De leerlingen lopen naar het dorp en vinden het ezelsveulen, precies zoals Jezus gezegd heeft. Ze maken het los en brengen het bij Jezus. Ze trekken hun mantels uit en leggen die over de rug van het veulen. Jezus klimt erop en zo trekken ze verder in de richting van de stad.
De mensen die met hen meelopen spreiden hun mantels uit op de grond en de ezel loopt er overheen met Jezus op zijn rug. Er komen steeds meer mensen die hetzelfde doen. Anderen bedekken de weg met groene takken die ze van de bomen trekken. Ze zwaaien er mee boven hun hoofd. Het wordt steeds drukker om Jezus heen.
Als hij de Olijfberg, net buiten Jeruzalem opgaat, heeft zich een grote menigte verzameld. De mensen roepen hem toe: ‘Hosanna, Leve Jezus onze Koning. Hij komt in de naam van God. Eer aan God in den hoge!’ Het nieuws gaat als een lopend vuurtje de stad rond. De mensen vragen elkaar: ‘Wie is dat?’ En de mensen die erbij waren, vertellen: ‘Dit is Jezus uit Nazaret in Galilea. Onze nieuwe koning’.
De Farizeeën die tussen de mensen staan, zeggen tegen Jezus: ‘Meester, zeg er wat van. Laat de mensen rustig blijven.’ Jezus antwoordde: ‘Als zij hun mond houden, zouden de stenen het wel roepen.’

IN HET VERHAAL STAPPEN DOOR VRAGEN

Opdracht 2: Geef antwoord op de vragen. Van iedere soort minstens 3. Je mag zelf kiezen.

Verhelderingsvragen:

  • Hoe komt Jezus de stad binnen?
  • Wat leggen de mensen op de grond?
  • Waar zwaaien de mensen mee in de lucht?
  • Waarom lopen de mensen met in optocht met Jezus mee?
  • Hoe wordt Jezus genoemd?
  • Wat zeggen de Farizeeën tegen Jezus?
  • Wat antwoordt Jezus?

De antwoorden op de volgende vragen bedenk je zelf. Het gaat om jouw ervaring of jouw mening.
Daarbij is geen goed of fout!

Ervaringsvragen:

  • De mensen spreiden hun mantels op de grond uit. Ze roepen ‘Leve Jezus, onze Koning’. Ben jij wel eens ergens geweest waar een heel belangrijke persoon, een sporter of artiest werd ontvangen? Wat gebeurde daar?
  • Ben je wel eens heel erg teleurgesteld geweest in iemand? Waardoor kwam dat?
  • Hoop je wel eens ergens op dat niet gebeurt? Kun je er twee noemen en wat was de aanleiding?

Levensbeschouwelijke vragen:

  • Waarom rijdt Jezus juist op een ezel de stad binnen en niet op een paard? Wat wil hij laten zien?
  • Wat voor koning denken de mensen dat Jezus is?
  • Wat voor koning is Jezus wel?
  • Hoe zou zijn koninkrijk eruit zien? Is dat een echt land?
  • Is dat een tegenvaller voor de mensen die denken dat Jezus een echte koning is? Waarom?
  • Kun je je voorstellen dat sommige mensen Jezus bedreigend vinden? Wat zouden die mensen over Jezus zeggen?
  • Waarom wordt Jezus zo aangesproken door de Farizeeën?
  • Wat zou Jezus bedoelen met zijn antwoord aan de Farizeeën?

OP VERHAAL KOMEN DOE-OPDRACHT: ‘WAT EEN INTOCHT’

Opdracht 3: Geef antwoord op de vragen

  • Ken je nog meer intochten?
    Hoe worden regeringsleiders, de koning en koningin, de paus, Sinterklaas, Prins Carnaval, sporthelden of andere bijzondere personen ontvangen?
    Schrijf hier iets over op.
  • Zoek op internet zoeken naar voorbeelden van intochten in het nieuws.
    Schrijf wat kernwoorden op van wat je ziet. Vergelijk dit met de intocht van Jezus.
    Wat zijn overeenkomsten? Schrijf ze op.

Bekijk eventueel ook het fragment waarin wordt gezongen Hosanna uit de film Jesus Christ Superstar uit 1973. Let op de tekst.
Herken je de woorden uit het slot van het verhaal?

Na de intocht in Jeruzalem wordt Jezus  gevangen genomen.
Opdracht 4: Lees nu het vervolg van het verhaal:

HET VERHAAL OVER ‘HET LAATSTE AVONDMAAL
naar Het Evangelie van Lucas Hoofdstuk 19; 28-39

Ze waren nu in Jeruzalem. Over een paar dagen zouden Jezus en zijn leerlingen het Joodse paasfeest gaan vieren. Jezus had al een paar leerlingen op pad gestuurd om een ruimte te zoeken. Zij moesten naar de eigenaar van het huis gaan en zeggen: “De Meester wil bij u zijn paasmaaltijd houden.” Zo gebeurde het en de eigenaar regelde alles wat nodig was voor de paasmaaltijd.
Op de tafel stond alles klaar zoals het hoorde; de matses, dat zijn platte broden, de wijn, de bekers, de kruiden en het lamsvlees. Ze gingen allemaal aan tafel, ook Jezus kwam erbij. Ze zaten in een grote kring rond de tafel: de kring van Jezus.
Toen zei Jezus: “Iemand van jullie zal mij verraden.” De leerlingen schrokken en vroegen: “Ik ben het toch niet, meester?” Judas had Jezus al verraden bij de hogepriesters. Hij had hen verteld waar ze zouden zijn die avond. Toch vroeg ook Judas: “Ik ben het toch niet, meester?” “Jij zegt het”, antwoordde Jezus. Ook Petrus vroeg: “Ik ben het toch niet, meester?” “Petrus”, zei Jezus,” jij zult voordat de haan heeft gekraaid, drie keer zeggen dat je mij niet kent.”
Toen sprak Jezus een gebed uit over het brood. Daarna hij brak het in stukken en hij gaf het aan zijn leerlingen. Jezus zei: “Neem dit brood en eet. Net als dit brood wordt mijn lichaam gebroken.” Hij pakte ook een beker wijn. Hij sprak nu weer een gebed uit en hij gaf de beker aan zijn leerlingen. “Drink hier allen uit. Bedenk, dit is het bloed van het verbond. Vertrouw er op, als jullie brood breken en samen van de wijn drinken, dat ik er altijd bij zal zijn.
Alle leerlingen vielen in slaap. Jezus bleef wakker. Hij wist wat er zou gaan gebeuren. Hij was bang maar wist dat het moest gaan zoals het moest gaan. Hij vocht er niet meer tegen.
Toen kwamen er opeens soldaten op hem af. De leerlingen schrokken wakker en wilden Jezus beschermen. Ineens was daar ook Judas. Hij gaf Jezus een kus op zijn wang. Dat had hij met de hogepriesters afgesproken. Toen wisten de soldaten dat ze die man moesten hebben, dat was dus Jezus. Ze namen hem mee en gooiden hem in de gevangenis.

 

Volgende week gaat het verhaal verder en lezen we dat hij ter dood wordt veroordeelt en gekruisigd.

Stuur jouw antwoorden naar jouw juf of meester.

 

© Alle materiaal uit deze lesbrief is eigendom van Stichting Houvast op school.
Het materiaal in de lesbrieven van het project ‘Op naar Pasen’ mag gedeeld worden met anderen.
Alle het andere materiaal van Stichting Houvast op school niet.
Aan onze website wordt op dit moment nog hard gewerkt. We zijn in de opstartfase.

Palmpasenstok maken

Tip bij het weggeven van de Palmpasenstok

Bedenk aan wie je je stok wilt gaan geven. Misschien ken je zelf iemand. In deze tijd moeten veel ouderen in hun huizen blijven. Zij kunnen we wat vrolijkheid gebruiken. Laat het van te voren weten dat je komt. Zet de stok bij hun deur dan kunnen de ouderen hem zelf binnen zetten.
Als je zelf niemand weet, kan school hier misschien bij helpen door contact te leggen met een verzorgings- of verpleeg tehuis. Als iedereen apart de stok komt brengen, kan ook dat wellicht lukken.

Wat heb je nodig?

  • Kruisvorm van latjes,
  • crêpepapier,
  • groene (buxus)tak,
  • slinger van rozijnen en pinda’s,
  • sinaasappel of mandarijn,
  • chocolade of papieren eitjes,
  • broodhaantje (bij de bakker),
  • eventueel bloemen.

Hoe maak je een palmpaasstok:

  • Neem een houten kruis (40x 60-70 cm lat). De vorm is dus als het kruis van Jezus.
  • Timmer een flinke spijker bovenop de verticale lat. Daarop komt later het broodhaantje.
  • Knip repen van 2 cm van het crêpepapier. Wikkel deze af en bevestig het uiteinde met een plakbandje of punaise in de stok aan het uiteinde. Wikkel de reep papier om de houten lat zo dat er geen hout te zien is.Houd het crêpepapier strak want anders zakt het af.
  • Rijg rozijnen of krenten aan een draad. Maak hier slingers van en bevestig deze aan de uiteinden van de korte horizontale lat.
  • Doe dit ook met de pinda’s.
  • Hang de chocolade eitjes aan de horizontale lat of plak ze met een plakband ergens op de latten.
  • Maak een soort netje en hang de sinaasappel of citroen aan de tak. (zorg voor evenwicht)
  • Versier de Palmpasenstok met bloemen.
  • Zet het broodhaantje bovenop op de spijker op de verticale stok. Bind het vaster met wat draad, reepcrêpepapier of touw