ZONDAG PASEN ‘DE TAFEL VAN PASEN’
Tip: Je kunt tussen iedere stap pauze nemen, als je dat wilt.
Stap 1: Lees het verhaal en bekijk de digitale vertelplaat.
VERHAAL OVER PASEN
Naar het Bijbelverhaal in het Evangelie van Mattheus, hoofdstuk 28,1-10
Jezus is al drie dagen dood. Nadat hij was doodgegaan, hebben zijn moeder en zijn vrienden hem snel van het kruis afgehaald en begraven. Dat moest snel, vóórdat de zon onderging, want ze mochten ze daarna niets meer doen. Dat was de wet. Dat was erg verdrietig want ze wilden graag nog een beetje voor hem zorgen. Zijn lichaam wassen en dan insmeren met olie. Maar dat mocht niet meer. Ze moesten voor donker thuis zijn.
Op de derde dag – de zon is nog maar net op – staan de vrouwen heel vroeg op. Ze gaan snel naar het graf. Ze willen het lichaam van Jezus wassen en met olie insmeren. De olie zit in kruikjes en voorzichtig lopen ze door de stille stad naar de rots waar het graf van Jezus is.
Het graf was goed afgesloten met een grote steen. Ze hopen dat het hen gaat lukken om de steen weg te rollen als ze er zijn. Ze horen vogels fluiten en de zon komt op. De wereld ziet er opeens een stuk lichter uit. Maar de vrouwen zien dat niet. Ze voelen zich erg verdrietig. Jezus was hun beste vriend. Ze weten niet goed hoe ze zonder hem verder moeten met hun leven.
Als ze bij het graf komen schrikken ze. De zware steen is al weggerold. Zou er al iemand eerder zijn geweest? De vrouwen kijken het graf in. Ze zien Jezus’ lichaam niet meer liggen. Het enige dat er nog ligt is een witte doek. Ze hadden die doek om zijn lichaam gedaan toen ze Jezus in zijn graf hadden gelegd.
Ze kijken om zich heen en dan zien ze iemand zitten. Hij is helemaal wit. Hij zegt: ’Jezus is hier niet meer, Hij is niet dood. Hij leeft! Echt waar. Vertel het maar aan iedereen.’
De vrouwen schrikken eerst maar dan worden ze blij. Hij leeft! Hij is niet dood! Zijn lichaam ligt niet meer in het graf. Dat moeten ze de anderen vertellen. Ze rennen naar de leerlingen van Jezus en vertellen wat ze hebben gezien.
De mannen kunnen het niet geloven. Wat is dat een raar verhaal. Johannes en Petrus staan op. Ze kijken elkaar aan. Jezus was niet zomaar een mens. Ze beginnen allebei tegelijk te rennen en komen al snel bij het graf. Het is echt waar. Nu zie ze het zelf. Zo hard als ze kunnen rennen ze terug naar de anderen. Ze lachen, zo blij zijn ze. De hemel en de aarde zijn weer met elkaar verbonden.
Stap 2: Maak de tafel van Pasen.
- Je gaat de tafel van verdriet omtoveren naar een tafel van vrolijk zijn. Het is Pasen!
- Haal de voorwerpen van de tafel van verdriet.
- Leg de vrolijke doek over de tafel.
- Misschien heb je op zaterdag al wat geknutseld? Zet dat er dan op.
- Misschien weet je al meer? Zet dat er bij.
- Had je op de tafel van verdriet een kruisje staan? Zet het kruisje er dan weer op.
- Had je een foto staan? Zet die er dan ook weer bij.
Stap 3: Lees.
Als je goed kijkt naar de grond en naar de bomen en de struiken, dan zie je het ook. In de winter lijkt alles dood, maar in de lente begint alles weer te leven. Je kunt het bijna niet geloven.
Zo ging het ook met Jezus. De mensen bij het graf hebben het gezien. Het graf was leeg! De engel heeft het hen verteld: “Hij is niet dood. Hij leeft.” Hoe? Dat weten we niet. Niet zoals wij leven maar anders. Je kunt het bijna niet geloven.
Stap 4: Steek het kaarsje aan op de tafel van Pasen en lees het korte gebedje/gedichtje.
(Lieve God)
Wij hoorden het verhaal
van dood en nieuw leven. Het verhaal van Jezus die opstond uit de dood.
Als we naar buiten kijken zien we de knoppen aan de bomen
de bloemen groeien
en de jonge dieren dartelen in de wei.
Er is altijd weer nieuw leven. (Goede God U bent nabij. Amen.)