Bouwsteen 2, Onderdeel 4
Bezig met cursustraject

13.2.4.1 Op verhaal komen

Bouwsteen Progress
0% Afgerond

De weggeef-middag

Organiseer een weggeef-middag. Alle kinderen nemen tenminste één stuk speelgoed mee wat ze weg willen geven.

Tips bij de uitvoering

Benoem hierbij dat het speelgoed heel moet zijn en schoon/fris. Een ander moet er tenslotte wel blij van worden. In de levensbeschouwelijke vragen komt dit ook terug.

Eventueel laat je twee stuks speelgoed zien: één schoon en heel, de ander vies en/of kapot.

Misschien is er iemand van deze organisatie die in de klas iets kan vertellen. Zo kunnen de kinderen horen waar hun spullen naartoe gaan.

Voorbereiding:

  • Laat alle ouders weten dat de leerlingen in het kader van Sint Nicolaas iets weg gaan geven aan een ander. Zij volgen het voorbeeld van Sint Nicolaas.
  • Vraag de leerlingen thuis een klein stuk speelgoed te kiezen dat ze willen weggeven aan een ander kind.
  • Vraag de leerlingen dit mee te nemen naar school.

Activiteit versie 1

Verzamel het speelgoed en kijk samen wat de kinderen meegenomen hebben.

Breng het speelgoed samen naar een goed doel.

Bijvoorbeeld: Het Leger des Heils, Voedselbank, Het vergeten kind, Sam& en voor alle kinderen, Kinderfondsen Nederland, Niet commerciële Kringloop.

Activiteit versie 2:

  • Alle kinderen nemen het kleine stukje speelgoed ingepakt mee.
  • Alle kinderen zitten in de kring.
  • Een aantal kinderen heeft het pakje in hun handen.
  • Alle kinderen gaan Sinterklaas liedje zingen en geven de pakjes door op de maat van de muziek.
  • De leerkracht zegt stop en de kinderen die het in hun hand hebben mogen uitpakken.
  • De leerlingen die het gegeven hebben maken zich bekend.
  • De leerlingen die hebben gegeven en ontvangen geven elkaar een hand.
  • Als iedereen weer op zijn/haar stoeltje zit, mogen een aantal andere leerlingen hun pakje pakken en doorgeven.
  • Als alle cadeautjes zijn gegeven, kan er een nagesprek worden gehouden. Hoe vond je dit? Waar werd je blij van, wat vond je lastig?

Eventueel extra activiteit (klassikaal)

In de onderstaande meditatie oefenen de kinderen om blij te zijn met wat ze krijgen.

De leerlingen zitten in de kring op hun stoel. Ze openen de handen op schoot en sluiten de ogen.

  • Zeg: Je krijgt iets in je handen en dat mag je voelen. Je mag er niet naar kijken. Als je weet wat het is, zeg je niks.
  • Leg in alle handen één pepernoot.
  • Zeg: Je mag voelen wat het is. Je mag alleen in je hoofd antwoord geven. Is het klein of groot? Is het rond of hoekig? Is het glad of ruw?
  • Neem de tijd om de leerlingen te laten voelen.
  • Zeg: Nu mag je ruiken aan wat je in je handen hebt. Wat ruik je?
  • Neem de tijd om de leerlingen te laten ruiken.
  • Zeg: Leg het op je lippen, zonder het nog in je mond te doen. Hoe voelt het? Leg het nu op je tong. Proef je al iets?
  • Neem de tijd om te proeven.
  • Zeg: Je mag er zachtjes op sabbelen of kauwen, net zo lag totdat het helemaal fijn is. Dan pas mag je het doorslikken.
  • Neem de tijd om te ervaren.
  • Zeg: Voel je dat het naar je buik zakt? Als het in je buik zit, doe je rustig je ogen weer open.