Bouwsteen 1, Onderdeel 1
Bezig met cursustraject

Palmpasen vieren groep 1-2

Bouwsteen Progress
0% Afgerond

Project ‘Op naar Pasen’

Deel 1: Palmpasen

WAT DOEN WE?

  • Opstarten ‘Droevig en blij’
  • Het verhaal ‘De intocht in Jeruzalem’
  • In het verhaal stappen door samen te praten.
  • Op verhaal komen met de ‘Doe-opdracht’ Palmpasenstok maken.

Groep: 1-2

Stappenplan:

  • Droevig en blij.
  • Verhaal (voor)lezen
  • Vertelplaat bekijken
  • Vragen bespreken
  • Palmpasenstok maken

Zelf toevoegen:

  • Materialen voor palmpaasstok: kruisvorm van latjes, crêpepapier, groene (buxus)tak, slinger van rozijnen en evt. pinda’s, chocolade of papieren eitjes, broodhaantje.

INFO VOOR OUDERS: WAAROVER GAAT HET VANDAAG?

Jezus komt Jeruzalem binnen op een ezel. Veel mensen staan langs de kant en ze zijn zo blij. Ze juichen en zwaaien Jezus toe met palmtakken.
Op veel plaatsen in Nederland worden Palmpaasoptochten gehouden. Meestal dragen de kinderen een zelf versierde palmpaasstok vol lekkers vanuit kerk of school naar zieke of eenzame mensen/kinderen. Deze traditie is ook leerzaam, want het is best moeilijk om zoiets moois en lekkers aan een ander weg te geven.
In katholieke kerken wordt op Palmzondag het verhaal over Jezus gelezen, vanaf zijn intocht in Jeruzalem tot zijn begrafenis. Ook de palmpaasstok vertelt dit verhaal, via symbolen. Het verhaal gaat van het verdriet van het lijden en sterven tot aan de blijdschap van de verrijzenis, Pasen. De Palmpaasstok is droevig en blij tegelijk.
De kinderen geven hun Palmpasenstok aan iemand die droevig is, pijn heeft of zorgen. Daardoor brengen de iets van blijdschap naar hen toe.

Tip bij het weggeven van de Palmpasenstok

Breng de Palmpasenstok naar iemand die eenzaam is. In deze tijd moeten veel ouderen in hun huizen blijven. Zij kunnen we wat vrolijkheid gebruiken. Misschien kunt u hen het van te voren laten weten. Zet de stok bij hun deur dan kunnen zij hem zelf binnen zetten.
Als u zelf niemand weet, kan school hier misschien bij helpen door contact te leggen met een verzorgings- of verpleeg tehuis. Als iedereen apart de stok komt brengen, kan ook dat wellicht lukken.

OPSTARTEN ‘DROEVIG EN BLIJ’
Experimenteer met verschil tussen deze gevoelens.

  • Zonder geluid.
    Vraag uw kind om ontzettend blij te doen (gezicht, lijf), zonder geluid. Vraag daarna om ontzettend droevig te doen (gezicht, lijf), zonder geluid.
  • Met geluid.
    Vraag uw kind om heel blij te klinken met stem zonder rond te lopen. Vraag daanra om heel droevig te klinken, met hun stem.
  • Van binnen.
    Vraag uw kind stil te denken aan iets waar hij/zij heel blij om is. Vraag daarna om stil te denken aan iets waar hij/zij erg bedroefd om is.
    Vraag daarna wat het was.
    Het is natuurlijk prachtig om deze oefening samen te doen en ook zelf te vertellen waaraan u zelf moest denken.

LEES DAARNA HET VERHAAL OVER ‘DE INTOCHT IN JERUZALEM’ VOOR
Naar het bijbelverhaal in het Evangelie van Matteüs 21,1-11 en Lucas 19,28-39

Het was lente en Jezus ging met zijn leerlingen het feest vieren in de grote stad Jeruzalem. Toen ze vlak bij de stad waren, zei Jezus: ‘We komen straks langs een dorp. Daar zie je als eerste een vastgebonden ezel. Maak die los en breng het bij mij. Als iemand iets vraagt, zeg dan maar: “De meester heeft het nodig.”
De leerlingen gingen op pad en ze vonden de ezel. Ze namen het mee en legden er een kleed overheen. Jezus ging erop zitten. Er stonden heel veel mensen langs de weg. Vlak bij Jeruzalem legden de mensen zelf hun jassen op de weg. Het ezeltje liep daar overheen. Andere mensen legden palmtakken op de weg. De weg leek wel helemaal groen. Dikke rijen mensen juichten Jezus toe. Ze zwaaiden met de palmtakken in de lucht. Ze riepen: “Leve Jezus! Hoera voor onze koning! God heeft hem gestuurd. Hosanna!”
Toen Jezus zo de stad binnenreed, werd iedereen opgewonden. Ze schreeuwden blij. De mensen, die Jezus nog niet kenden, vroegen aan elkaar: “Wie is dat?” Anderen antwoordden: “Dit is Jezus, de meester uit Nazaret.”
Er stonden ook een paar priesters. Zij waren de belangrijke mannen van de tempel. Die zeiden tegen Jezus: “Meester, zeg tegen uw leerlingen dat ze rustig moeten blijven. Ze moeten niet zo schreeuwen.” Jezus antwoordde: “Weet u, als zíj hun mond houden, dan schreeuwen de stenen!”

IN HET VERHAAL STAPPEN DOOR SAMEN TE PRATEN
Om in het verhaal te kunnen stappen en het te verkennen, bespreek je de vragen. Kies zelf welke vragen je wilt bespreken en hoeveel.

  • Verhelderingsvragen om na te gaan of ze het goed hebben gehoord.
  • Ervaringsvragen om hun eigen ervaring aan de ervaring van de personages in het verhaal te verbinden.
  • Levensbeschouwelijke vragen om het verhaal meer filosofisch te onderzoeken, te pelgrimeren door de woorden en een beetje tussen de regels te kruipen.

Tip bij het gesprek:
Neem de vertelplaat erbij (bijlage) en laat de kinderen reageren op wat ze zien.

Verhelderingsvragen:

  • Wat doen de mensen als Jezus de stad binnenkomt? Wat zie je?
  • Sommige mensen kijken een beetje boos naar Jezus. Waarom zou dat zijn?
  • Ervaringsvragen:
    Heb je weleens met een palmpasenstok gelopen?
  • Heb je wel eens iets moois en lekkers gemaakt en daarna weg gegeven? Hoe was dat?
  • Ken jij mensen die alleen of verdrietig zijn? Mensen die ziek zijn? Wie zijn dat?

Levensbeschouwelijke vragen:

  • Is het fijn als iemand iets moois of iets lekkers weggeeft aan een ander?
  • Moet het dan ook iets groots zijn?
  • Als jij iets in een heel klein doosje zou mogen doen om een ander blij te maken, wat zou je er dan in doen? Voor wie is het?
  • Wat is droevig zijn? Hoe ziet het eruit?

OP VERHAAL KOMEN; DOE OPDRACHT ‘PALMPASENSTOK MAKEN’
Als in jouw omgeving Palmpasen een bekende traditie is, kun je daarop aansluiten.
Laat de afbeelding van de Palmpasenstok zien. Dit is een traditionele Palmpasenstok. Alle onderdelen zijn er niet zomaar. Ze hebben een betekenis, die te maken heeft met het verhaal van het laatste avondmaal en de veroordeling.
Je leest hierover in de ouderbrief.
Dat verhaal komt volgende week aan bod. Je kunt volgende week eventueel nog even terugkijken naar de Palmpasenstok. De symbolen staan hieronder uitgelegd.

  • Het kruis om eraan te herinneren dat Jezus aan het kruis is gestorven.
  • Broodhaantje
    Het brood: Tijdens het laatste avondmaal breekt Jezus het brood met zijn leerlingen.
    De haan: Tijdens dit laatste avondmaal zegt Jezus dat Petrus zal ontkennen dat hij Jezus kent voordat de haan de volgende ochtend zal kraaien. Zo gebeurt het ook.
  • Dertig rozijnen
    Dertig: Bij het verhaal over de dood van Jezus hoort ook het verhaal van Judas, die Jezus verraad voor geld. Judas krijgt 30 zilverlingen, dertig zilveren munten.
    Rozijnen: een verwijzing naar de beker wijn die Jezus rond laat gaan bij het laatste avondmaal.
  • Twaalf pinda’s Jezus had 12 leerlingen, 12 vrienden, die het dichtste bij hem stonden. We noemen hen de twaalf apostelen. Daarom hangt er een slinger van 12 pinda’s aan.
  • Sinaasappel of citroen Jezus krijgt zure wijn aangeboden als hij het heel zwaar heeft, vlak voordat hij sterft aan het kruis. Vaak wordt i.p.v. een sinaasappel een mandarijn aan de stok gehangen.
  • Buxustakjes blijven net als een palm altijd groen. Groen is de kleur van de hoop. Jezus werd op weg naar de stad Jeruzalem toegejuicht. De mensen zwaaien met palmtakken.
  • Eieren staan voor een nieuw leven, nieuw begin.

Voor christenen is het verhaal van Pasen is eigenlijk ook een verhaal van nieuw begin. Nadat Jezus is gekruisigd, zo vertelt de Bijbel, staat Jezus op uit de dood. Op dat moment mag de mensheid opnieuw beginnen, met een schone lei. Er wordt een streep gezet onder alle fouten die mensen ooit hebben gemaakt. De wereld begint opnieuw.

Hoe maak je een palmpaasstok:

  • Neem een houten kruis (40x 60-70 cm lat). De vorm is dus als het kruis van Jezus.
  • Timmer een flinke spijker bovenop de verticale lat. Daarop komt later het broodhaantje.
  • Knip repen van 2 cm van het crêpepapier. Wikkel deze af en bevestig het uiteinde met een plakbandje of punaise in de stok aan het uiteinde. Wikkel de reep papier om de houten lat zo dat er geen hout te zien is. Houd het crêpepapier strak want anders zakt het af.
  • Rijg rozijnen of krenten aan een draad. Maak hier slingers van en bevestig deze aan de uiteinden van de korte horizontale lat. Doe dit ook met de pinda’s. Of maak een slinger van beiden gemengd.
  • Hang de chocolade eitjes aan de horizontale lat of plak ze met een plakband ergens op de latten.
  • Maak een soort netje en hang een mandarijn of sinaasappel aan de stok. (zorg voor evenwicht)
  • Versier de Palmpasenstok eventueel met (papieren) bloemen.
  • Zet het broodhaantje bovenop op de spijker op de verticale stok. Bind het vaster met wat draad, reep crêpepapier of touw.

Sluit het knutselen af met het gedichtje over Palmpasen

Op zondag Palmpasen staan mensen te juichen.

Ze zwaaien met takken, ze dansen, ze buigen,

want Jezus komt daar op een ezeltje aan!

Hoera, onze koning! roept iemand vooraan.

Het gedicht is geschreven door onze auteur Marjet de Jong

© Alle materiaal uit deze lesbrief is eigendom van Stichting Houvast op school.
Het materiaal in de lesbrieven van het project ‘Op naar Pasen’ mag gedeeld worden met anderen.
Alle het andere materiaal op de website van Stichting Houvast op school niet.
Aan deze website wordt op dit moment nog hard gewerkt. We zijn in de opstartfase.