Bouwsteen 2, Onderdeel 4
Bezig met cursustraject

34.2.4.2 Op verhaal komen

Bouwsteen Progress
0% Afgerond

‘ZO WAS HET VOOR MIJ’
Dit verhaal kun je vanuit heel verschillende perspectieven beluisteren. De leerlingen worden gevraagd van perspectief te wisselen.

Stap 1

  • Vraag de leerlingen welke personen in het verhaal voorkomen.
  • Schrijf deze op het bord.
  • Jongste zoon, oudste zoon, vader, de varkensboer en de knecht.
  • We vullen voor deze opdracht de vrienden van de jongste zoon uit de tijd dat hij rijk was toe.

Stap 2

  • Geef de leerlingen per tweetal het werkblad. (pdf onderaan)
  • Ze lezen de teksten en bepalen van wie de verhalen zijn.
  • Ze schrijven de namen over van het bord op het werkblad in het kader van de tekst.
  • Ze bedenken een vraag aan één van de personen.

Stap 3
Bespreek de antwoorden met de groep

  • Vraag welke tekst hoorde bij welke personen? *
  • Kunnen ze vertellen hoe ze erachter kwamen van wie het verhaal was?
  • Aan wie wil je een vraag stellen?
  • Inventariseer de personen aan wie de leerlingen vragen willen stellen.

Stap 4

  • Zet voor de klas stoelen neer en plak daar de naam van de personen op.
  • Geef een tweetal de beurt om een vraag te stellen.
  • Vraag wie dit persoon even wil spelen en antwoord wil geven.
  • Die leerling die dat durft, gaat op de stoel zitten en geeft het antwoord.

* Hieronder de juiste combinaties. De tekst op het werkblad heeft een andere volgorde.

Vader
Ach, mijn zoon is terug! Ik heb medelijden met hem. Ik ben zo blij om hem te zien. Ik geef een groot feest! Mijn oudste zoon vindt dat niet eerlijk.
Oudste broer
Mijn broer is terug. Mijn vader gaf hem veel geld. Nu is alles op. Dat is toch niet goed? Mijn vader geeft een groot feest voor hem. Maar hij gaf nooit een feest voor mij.
Jongste broer
Ik ben terug. Ik had veel geld. Ik ging op reis. Ik gaf het geld uit. Ik durfde eerst niet terug. Maar ik ging wel. Misschien niet als zoon maar als werker. Mijn vader geeft een feest. Hij is blij! Ik mag zijn zoon zijn.
Varkensboer
Ik heb varkens. Er kwam een arme man. Hij mocht voor de varkens zorgen. Het voer is voor de varkens. Niet voor hem. Hij mag er niet van eten.
Knecht
De jongste zoon is terug. De baas is blij. Er komt een feest. De oudste zoon vroeg waarom? Ik zei: ‘Je broer is terug.’ Hij keek boos.
Vriend van de jongste broer toen hij rijk was
Dat was leuk! Er kwam een rijke man. Hij kon alles kopen! Ik at met hem. Ik dronk met hem. Ik kreeg wat ik maar wilde. Maar toen was het geld op. Ik ging weg.

Eventueel Extra
Van dit verhaal is een stop-motionfilmpje gemaakt. >